Ch. 01
Media publicatie
Occony’s kantoor – tijdelijk in het voormalige Institut Français op de Vijzelgracht – is eenvoudig ingericht. Drie aan elkaar geschoven bureaus met bureaustoelen, een koffiezetapparaat en in de hoek een prototype van Occony’s nieuwste ontwerp: een stoel met stalen frame en een ‘natuurlijke zitting’ van oud papier, een laagje hout, een laagje kokoshaar en een toplaag van gerecyclede wol.
Occony (‘keerpunt’ in Maleisisch dialect) is ontstaan vanuit de gedachte dat het anders moet, zegt oprichter Pim Dekkers. Als opgeleid meubelmaker begon hij vijf jaar geleden een bedrijf in het zelf ontwerpen, produceren en verkopen van massieve eettafels, onder zijn eigen naam. Hij verbaasde zich erover hoe achteloos er in de markt wordt omgesprongen met grondstoffen.
Dekkers: “Vrijwel alle nieuwe meubels worden ontworpen voor eenmalig gebruik en samengesteld uit goedkope materialen die niet lang meegaan en daarna weggegooid worden. Daarbij zijn mensen de afgelopen decennia veel meer gaan kopen: niet één keer in de tien jaar een nieuwe stoel, maar twee of drie keer. Daardoor wordt de afvalberg steeds groter en raken grondstoffen op. Volgens mij moeten we daarvan af; raakt iets op, dan klopt het systeem simpelweg niet.”
De enige manier om een écht duurzaam alternatief te kunnen bieden, redeneerde hij, was door te groeien. Onder een andere naam, met een repeteerbaar product (‘Een bestelling van één of honderd tafels zou niet uit moeten maken’), een investeerder en een compagnon. Die laatste vond hij in Rick Konings, die hij had leren kennen via crossfit. Ze dronken vaak koffie na het sporten en sparden dan over Dekkers’ plan om van afval nieuwe meubels te maken. Konings, die in het vastgoedmanagement zat en soms het zijne dacht van de panden die hij onder zijn hoede had, wilde altijd al voor zichzelf beginnen. “Maar wel vanuit de gedachte dat als ik iets ga verkopen, ik honderd procent achter het verhaal wil staan. Dat van Pim klopte helemaal.”
Naast Charles en Ray Eames, die de wereld veroverden met hun betaalbare maar duurzame kuipstoeltjes, vormt de levenscyclus van de natuur hun belangrijkste inspiratiebron, zegt Dekkers. “De meeste merken maken eerst een ontwerp en zoeken daar de materialen bij. Wij draaien het om: wat geeft de natuur ons nu om mee te bouwen?”
Na veel onderzoek kwam papierafval eruit als beste, meest herbruikbare materiaal. “Als je papier gaat recyclen en terugbrengt tot de vezel, wordt die steeds een beetje korter,” zegt Dekkers. “Op een gegeven moment kom je dan uit bij vezels die zo klein zijn, dat je er niks meer mee kunt. Normaal gesproken wordt dat verbrand of tot afval verwerkt. Wij nemen dat uit die cyclus en gaan het – stom woord – upcyclen.”
Inmiddels bestaat Occony twee jaar en omvat de collectie moderne kasten, eet- en vergadertafels, dressoirs, bureaus en nu ook stoelen, grotendeels gemaakt van papierpulp.
Met hun meubels mikken de eigenaren vooral op grote kantoren en hotels, zoals The Student Hotel en ‘creatieve hotspot’ Capital C, en sinds corona zijn daar thuiswerkplekken bij gekomen. De prijzen variëren van 350 euro voor een stoel tot 2500 euro voor een vergadertafel. Konings: “De inkoopprijzen proberen we laag te houden, maar het probleem is dat duurzame, biobased grondstoffen vooralsnog véél duurder zijn dan niet-duurzame. Om het betaalbaar te houden, moet je keuzes maken; je kunt niet aankomen met een tafel van tienduizend euro.”
Die keuzes worden al gemaakt aan de tekentafel. De ontwerpers – zoals Joost van der Vecht, die tot nu toe alle meubels uitdacht – krijgen niet zomaar de vrije hand. Dekkers: “We geven duidelijke instructies en adviseren hen over wat er allemaal mogelijk is met afvalpapier of met een nieuw restmateriaal als koskoshaar. Een tafelblad mag bijvoorbeeld niet te lang zijn, dan kan het doorzakken. Tegelijkertijd willen we dat elk ontwerp een bepaalde elegantie heeft, dat je niet ziet dat het van afval is gemaakt. Joost kan dat heel goed.”
In eerste instantie haalde Occony het papierafval uit Servië en werd het zo efficiënt mogelijk naar Amsterdam vervoerd, maar vanaf volgende maand zal al het afvalpapier afkomstig zijn uit Nederland, zegt Dekkers. “De voorbereidingen om papier op te halen in Amsterdam zijn al begonnen. En de bouw van de faciliteit om het afvalpapier te verwerken tot plaatmateriaal is ook in volle gang, maar die is door verschillende omstandigheden vertraagd.”
Voor de productie van de meubels werkt het meubelmerk samen met Nederlandse toeleveranciers en lokale producenten. Omdat natuurlijke materialen de basis vormen en er alleen ecologische coating of omkeerbare lijm wordt gebruikt, zijn alle meubels volledig te recyclen. Ben je na een aantal jaar uitgekeken op het ontwerp, dan neemt Occony het terug, demonteert het en maakt van de grondstoffen een nieuw meubel, dat ook weer gerecycled kan worden.
Daarom heeft elk ontwerp een scanbare code aan de onderkant. “Op het moment dat die code wordt gescand, kunnen wij zien waar het zich bevindt,” zegt Konings. “Zo houden we in de gaten wat wij aan grondstoffen hebben uitgeleverd aan de markt. Er zit geen houdbaarheidsdatum op onze meubels, maar stel dat onze bureaus tien jaar lang worden gebruikt, dan weten wij: over tien jaar komt er twintigduizend kilo papierafval terug. We houden daar al rekening mee bij het ontwerp en weten exact hoe wij die grondstoffen opnieuw gaan inzetten voor nieuwe meubels. Daarmee voorkomen wij afval.”
Wat dat betreft heeft Occony de tijd mee, zeggen de eigenaren. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie om in 2030 de helft minder nieuwe grondstoffen te gebruiken, in 2050 zou de stad volledig circulair moeten zijn. Dekkers: “De aandacht voor circulariteit is geëxplodeerd. Toen wij begonnen was het iets vaags, iets wat ver af stond van de mensen. Maar als jij besluit: ik gebruik geen plastic meer, dan zet dat iets in gang – daar geloof ik heilig in. Hoe meer mensen zich bewuster gedragen, hoe sneller dingen veranderen. Ik vind dat wij als Occony daarin het goede voorbeeld moeten geven. En als het overheidsbeleid daarop aansluit, is dat natuurlijk super, maar die ambitie duurt nog dertig jaar.”
Om mensen mee te nemen in hun, toch vrij complexe, duurzame verhaal, geven Dekkers en Konings per meubel aan hoeveel afvalpapier erin wordt verwerkt. Zo gaat er 100 kilo in vergadertafel Kami, en het elektrisch verstelbare zit/stabureau is goed voor 16 kilo.
“We vertellen er ook bij hoeveel vrachtwagens of papierbakken dat zijn,” zegt Konings. “We willen dat mensen snappen wat je bijdraagt als je kiest voor ons, of voor een duurzaam meubel in het algemeen. Dat ze niet alleen die stoel mooi vinden, maar ook denken: verrek, ik zit op de blauwe bak van afdeling C.”
Publicatiedatum: maandag 19 oktober 2020
Auteur: San van de Ven
© Parool
Webdesign by Trashure Studio | copyright @2019 Occony